Op 11 oktober dit jaar wordt hij heilig verklaard, de Vlaamse missionaris Jozef De Veuster (1840-1889), beter bekend als pater Damiaan. Wereldberoemd werd hij om zijn heldhaftig werk onder de melaatsen op het eiland Molokai, Hawaï. Hij stierf zelf ook aan lepra op 15 april 1889; hij was toen 49 jaar. 11 oktober wordt hij ook de patroonheilige van aidspatiënten en melaatsen. Hij was al gekozen tot de 'grootste Belg aller tijden'. 

Toen Damiaan in 1840 als Jozef De Veuster in het Vlaamse dorpje Tremelo werd geboren, had niemand nog kunnen voorzien dat hij wereldberoemd zou worden. Zijn ouders waren eenvoudige boerenmensen. De kleine Jozef wilde missionaris worden en trad daarvoor in bij de nog jonge congregatie van de congregatie van de Heilige Harten, de Picpussen, naar de straat in Parijs, de rue de Picpus, waar hun hoofdkwartier, hun moederhuis gevestigd was. Zijn kloosternaam was Damianus.
Een intellectueel was Jozef niet en dat kwam hem op Molokai waarschijnlijk goed te pas. Na een moeizame studie stuurden zijn oversten hem in 1863 als broeder naar Hawaï, waar net een nieuwe missie was begonnen. Toen hij na een reis van vijf maanden op 19 maart 1864, Sint Jozef, in Honolulu aankwam, werd broeder Damianus vanwege het enorme tekort aan priesters, toch maar gewijd. Bijna tien jaar werkt hij als priester en missionaris op het eiland Hawaï.

Molokai
  

In januari 1866 werd op het eilandje Molokai, een van de Hawaiaanse eilanden, een melaatsenkolonie geopend. Melaatsheid, lepra, was toen een zeer besmettelijke ziekte. Hawaïí, een klein koninkrijkje in de Stille Oceaan, maakte toen al deel uit van de Verenigde Staten van Amerika. Van 1866 tot 1878 werden er 3101 melaatsen opgenomen, 1985 mannen en 1116 vrouwen. De meesten stierven niet lang daarna, zo blijkt uit de verslagboeken; in 1884 waren er nog 841 mensen in leven. 
In 1873, het jaar van Damiaans komst op Molokai, stonden er 809 melaatsen ingeschreven. Ze woonden in twee dorpjes, Kalupapa en Kalawao en voorzagen met kleine landbouw in hun onderhoud. Daarnaast kregen ze bijstand van de (Amerikaanse) overheid: 21 pond 'poi' of rijst, zeven pond vlees, lampolie en zeep en ook nog twee dekens en twee stel kleren per jaar De overheid zorgde ook nog voor een gezondheidspost. Hoewel allerminst een vetpot, was voedsel en gezondheidszorg dan ook niet het grootste probleem waarmee pastoor Damiaan in 1873 te maken kreeg. Dat was de moedeloosheid en de 'zedeloosheid' van de (ook door zichzelf) opgegeven parochianen.

Over de benoeming van Damiaan tot pastoor van Molokai gaat een mooi verhaal. De bisschop vond dat de melaatsen op Molokai om bovengenoemde redenen een priester nodig hadden. Maar wie zou dat willen? Hij riep zijn jonge priesters bij elkaar. 'De lijdenden en stervenden op Molokai hebben hulp nodig', zei hij tegen hen. 'Maar wie er naar toe gaat, wordt er levend begraven. Ik kan noch mag het jullie gebieden.' Daar rees meteen pater Damiaan  recht en zei: 'Monseigneur, bij mijn heilige professie werd over mij het baarkleed uitgespreid om me te leren, dat de vrij aanvaarde dood het begin is van nieuw leven. Ik verlang te worden begraven op Molokai. Laat mij gaan.' En zo geschiede.
Op 10 mei 1873 sliep hij voor het eerst op Molokai. Onder de blote hemel, want een huis moest hij nog bouwen.

Ooggetuige

Dokter Woods, een Amerikaans marinearts bezocht in de zomer van 1876 Molokai. Een paar jaar later doet hij verslag van zijn reis en zijn ontmoeting met Damiaan. Die was toen al min of meer een beroemdheid en misschien dat dit de herinnering van dokter Woods enigszins heeft gekleurd. Damiaan beschrijft hij zo: 'Zijn gladde gezicht was scherp maar niet echt mager. Zijn gelaat lichtte op met een haast blijvende glimlach vol humor. Af en toe week die voor een uitdrukking van intense ernst, nog benadrukt door de strakke blik van zijn kalme donkere ogen. De lichtjes vooruitstekende kin had een diepe groef onder de dikke breed geopende lippen. Zijn hoofd die rustte op een nogal lange hals was bedekt met zwarte krullen, slordig en nauwelijks gekamd. Hij liep in een versleten onverzorgde toog en in de hand had hij een breedgerande strohoed van lokale makelij.'
Zo ongeveer zien we hem ook op de foto, die van hem wat later werd gemaakt.
De dokter beschrijft ook Damiaans missiewerk op Molokai. 'Pater Damiaan werkte als architect, bouwvakker, timmerman en schilder. Onderwijzend en werkend vond hij toch tijd voor zieken en stervenden. Hij verzorgde honderden verminkte patiënten die naar hem toekwamen om zalf en zwachtels. Daarnaast beoefende hij gewetensvol de gewijde taken van de kerk. Hij spoorde aan tot matigheid, moraal en gezinsleven, het vermijden van gokspel en tot aandacht voor persoonlijke netheid en van kledij. Hij onderwees tuinbouw en kookkunst en allerlei huishoudelijke vaardigheden die in grote mate bijdroegen tot het verbeteren van de levensstandaard van de bannelingen.' Aldus dokter Woods, die er nog aan toevoegde dat Damiaan het werk van wel vijftig mensen deed.
 

Niet iedereen was trouwens even positief over Damiaans werklust. Zijn kerkelijke superieuren vonden hem maar een zeurkous omdat hij altijd maar weer om hulp voor zijn melaatsen vroeg. Vijanden begonnen een lastercampagne en beschuldigde hem van ontucht. Maar ook de internationale pers ontdekte hem. Hij kreeg er internationale bekendheid en hulp door en werd al bij zijn leven als 'de pater van de melaatsen' beschouwd.

Zestien jaar nadat hij op Molokai arriveerde, raakte ook Damiaan besmet met lepra. Hij stierf op 15 april, 1889, nog geen vijftig jaar oud. Hij werd begraven op het kerkhofje waar hij zelf zoveel parochianen had begraven, naast zijn kerkje gewijd aan de heilige Philomena. Hij rustte er tot 1936. In dat jaar werd het lichaam van de 'held van Molokai' opgevraagd door zijn vaderland België en met groot vertoon overgebracht naar Leuven waar hij opnieuw in een praalgraf werd begraven. In 1995 werd hij daar zalig verklaard. Toen ook keerde zijn rechterhand, de hand waarmee hij zegende, troostte en weldeed - terug naar de plaats waar hij als missionaris werkte en stierf: het dorpje Kalawao op Molokai. Nu een nationaal park. En na 11 oktober 2009 misschien een bedevaartsoort.

Meer informatie
: www.damiaancentrum.nl.
j.b.