Charles Martial Lavigerie werd op 31 oktober 1825 geboren in Huire bij Bayonne (Frankrijk) Hij was bijzonder begaafd. Na zijn priesterwijding, in 1849, ging hij onder meer aan de Sorbonne te Parijs studeren. Meteen nadat hij gelauwerd was tot doctor in de geschiedenis werd hij er hoogleraar in de Kerkgeschiedenis. Later werd hij directeur van de Scholen voor de Oosterse kerken.


lavigerie1.jpgPaus Leo XIII gebruikte Lavigerie graag en vaak als raadsman. Hij was aanwezig bij alle belangrijke kerkelijke gebeurtenissen uit die tijd. Hij pleitte voor de eigen identiteit van de oosterse christenen en hun kerken. Hij verzette zich tegen het opkomende religieuze fundamentalisme dat de kerk in zichzelf dreigde op te sluiten en onbereikbaar te maken voor het toenemende anti- klerikalisme in Europa. Toen hij in 1867 zijn benoeming voor de bisschoppelijke zetel van Algiers aanvaardde, deed hij dit omdat hij hoopte dat dit voor hem een eerste stap kon worden naar zwart Afrika waar hij zo graag het evangelie wilde verkondigen. 'Afrika heeft een zegel gedrukt op mijn hart', zal hij zijn vrienden zeggen.'
Lavigerie stond open voor de wereld. Hij droomde van een universele kerk die de moderne tijd aan kon. Zijn kerk moest dicht bij de mensen staan. Hij begreep ook hoe belangrijk het was om de vrouw volledig bij het missiewerk te betrekken. In Afrika zag hij heel duidelijk dat het vrouwen zijn die de hoofdrol spelen bij maatschappelijke veranderingsprocessen. Daarom stichtte hij naast de sociëteit van de Missionarissen van Afrika (witte paters, 1868) ook de congregatie van de Missiezusters van Onze Lieve Vrouw van Afrika (witte zusters).

Oorlog, hongersnood en onrecht bestreed hij zowel in Libanon als in Algerije. Kardinaal Lavigerie hield ook van de vrijheid. Hij bezocht elke hoofdstad in Europa om iedereen wakker te schudden voor de strijd tegen de slavenhandel in Afrika. Met grote emotie getuigde hij onder meer in Rome: 'Ik ben een mens. Niets wat menselijk is, is mij vreemd. Daarom komt heel mijn hart in opstand tegen het onrecht dat andere mensen wordt aangedaan. Ik wil dat anderen alleen wordt gedaan, wat ik voor mezelf wens.'

Het alles voor allen van Lavigerie richt zich ook op zijn missionarissen. Hij wil dat het de kern van hun spiritualiteit wordt en de motor van hun apostolisch leven. Wie het evangelie wil verkondigen, zo weet hij, moet diep in het hart intiem zijn met Jezus Christus. Hij plaatste zijn volgelingen ook midden in het leven van de islamitische volkeren. Hij vond dat zij de islam in het dagelijks leven moesten leren ervaren en begrijpen. Hij stimuleerde hen om Arabisch te leren en de islam te bestuderen. Hun houding en hun ervaringen zouden er een eeuw later belangrijk aan bijdragen dat dialoog tussen christenen en moslims mogelijk is.
In 1878 zond Lavigerie de eerste groep van zijn missionarissen naar Centraal Afrika. Daarmee zette hij een tweede lijn uit voor zijn volgelingen. Naast een vrijwillige aanwezigheid in de moslimwereld stuurde hij ook aan op een ontmoeting met de traditionele religies van de Afrikaanse volkeren die ten zuiden van de Sahara leven. Op een ogenblik dat in Afrika de koloniale machten de Europese cultuur als beschavingsmodel opleggen, beslag leggen op de natuurlijke bodemschatten en Arabische slavenhandelaren hun gang laten gaan, stuurt Lavigerie zijn manschappen uit met de boodschap Afrika van dienst te zijn door de Afrikanen te dienen. Hij vraagt hun zich te gedragen als apostelen 'en niets anders'. Hij dringt erop aan dat ze de talen van de Afrikanen leren spreken. Bewust brengt hij ze samen in internationaal gemengde teams. Zo kan hij hen behoeden voor het nationale chauvinisme dat door de blanke kolonisten in Afrika wordt verspreid. Verrassend vlug maakt hij mee dat jonge Afrikanen worden opgeleid tot catechist en blotevoetendokter.

We doen hem niet te veel eer als we zeggen dat kardinaal Lavigerie het christendom naar Afrika bracht en ervoor zorgde dat de kerk ook een Afrikaans gezicht kreeg. Steeds meer wijdde hij zich toe aan Afrika. Op het einde van zijn leven mocht hij terecht getuigen: 'Ik heb me volledig aan alles en iedereen gegeven, zoals ik aan de God van alles en iedereen had beloofd: Ik ben volledig de uwe.' Hij stierf op 27 november 1892 in de Noord-Afrikaanse stad Algiers.

De sociëteit van de Missionarissen van Afrika telt wereldwijd nog ruim 1500 leden, van wie een 125 Nederlanders. Nieuwe leden - elk jaar komen er weer zo'n 20 bij - zijn nu bijna allemaal uit Afrika afkomstig. De sociëteit van de Missionarissen van Afrika telt nu 212 Afrikanen onder de gelederen, onder wie 54 Congolezen en 35 uit Burkina Faso. Ook vanuit India worden nu missionarissen van Afrika uitgezonden. De echte witte paters vergrijzen snel. Driekwart is boven de 65. 
Missiezusters van OL Vrouw van Afrika, witte zusters, zijn er wereldwijd momenteel nog 806; ze werken in 15 verschillende landen. In Europa zijn er 485 zusters, in ons land nog ruim tachtig. De Witte Zusters zijn actief in onder meer centra voor de promotie van vrouwen, de bevordering van de dialoog met andere godsdiensten (inclusief de aanhangers van Afrikaanse traditionele godsdiensten), de verbetering van de levensomstandigheden van vrouwen en meisjes, evenals de ondersteuning van de jeugd- en vrouwenbeweging. Andere belangrijke werkterreinen zijn de zorg voor gehandicapten, de opleiding van straatkinderen, de uitbouw van kleuter- en basisscholen en de opvang van mishandelde, verkrachte en verstoten vrouwen en meisjes.   
Zie ook:
www.lavigerie.org/nl.
j.b.