God heeft zich via Christus aan de wereld bekend gemaakt en het is de taak van de kerk om deze 'missie van God' voort te zetten. De paus wordt niet moe om dit in alle toonaarden telkens opnieuw te herhalen. Het meest fundamenteel heeft hij zijn gedachten hieromtrent uiteengezet in drie encyclieken, die als het ware een drieluik vormen als het gaat om de missie en de Sociale Leer van de kerk. Dat zijn: Sollicitudo Rei Socialis (1987), Redemptoris Missio (1990) en Centesimus Annus (1991).


Investeren in mensen

De ontwikkeling van een volk volgt niet primair uit geld en materiële hulp. Het zijn de mensen zelf die werken aan ontwikkeling. En daarom moet de kerk 'investeren' in die mensen. Mensen moeten de handen ineenslaan in een solidaire ontwikkelingssamenwerking. Iedereen moet toegang krijgen tot de internationale markt. Armen moeten het recht krijgen deel te nemen aan de opbouw van een rechtvaardige samenleving. Dit is nu vooral in het Zuiden nog een groot probleem. Vandaar dat missie nog steeds voor een groot deel op het Zuiden is gericht. Maar ook in het Noorden liggen aanknopingspunten voor missie. Veel mensen daar denken immers dat ontwikkeling hetzelfde is als technisch-economische groei. In de ogen van de paus is deze ontwikkeling 'zonder ziel' volstrekt onvoldoende.

Christelijk mensbeeld

Een van de belangrijkste peilers van de sociale leer van de kerk is het christelijke mensbeeld, zoals dat gestalte krijgt in zowel de schepping als de verlossing. God heeft de mensen geschapen naar eigen beeld en gelijkenis. Dit is de basis van de menselijke waardigheid en tegelijkertijd een oproep mee te werken aan Gods schepping. Maar de mens wordt ook pas zichzelf door zichzelf te geven. Niet aan een of ander abstract ideaal of valse utopie, maar aan andere mensen en daardoor uiteindelijk aan God. Zonder sociale betrokkenheid is de mens een gehandicapte die als sociaal wezen verkommert, zo leert de Sociale Leer van de kerk. Het is dan ook de plicht van allen mee te werken aan de ontwikkeling van allen. Ook is onze wereld, ons milieu niet gegeven voor ons alleen, maar aan alle mensen, ook de toekomstige. Er zijn dus grenzen gesteld, ook grenzen aan groei.

Gerechtigheid en solidariteit

Een andere peiler van de katholieke sociale leer is de gerechtigheid. Ieder mens heeft recht om deel te nemen aan 'ware vooruitgang'. Bij gerechtigheid gaat het om grondrechten van volkeren en niet alleen om individuele mensenrechten. Het is daarbij de taak van de economie om goederen en diensten te scheppen en - niet in het minst - deze ook rechtvaardig te verdelen. Een economie echter die uit het oog verliest, dat het doel steeds het dienen van mensen is, gaat zijn 'perken' te buiten en verliest zijn menselijk gezicht.
Het sociale karakter van de mens realiseert zich op diverse terreinen, vari�rend van gezin, groep tot maatschappelijk middenveld. In netwerken van solidariteit dus. Solidariteit is niet een of ander vaag gevoel van medelijden of oppervlakkige vertedering bij het leed van zovele mensen. Solidariteit vraagt om een vast en volhardend besluit zich in te zetten voor het algemeen welzijn met daarbij de bereidheid om - in evangelische zin - het eigen leven te verliezen. Christelijke solidariteit komt het beste tot uiting in belangeloze aandacht voor de arme, geringe en lijdende mens. Wie die mens dient, dient God.
Volgens de sociale leer is de centrale missie in de 21ste eeuw dan ook de globalisering van solidariteit!

 


In de Sociale Leer staat:
tegenover het recht van de sterkste de rechten van de zwakken;
tegenover het profijtbeginsel de menselijkheid;
tegenover neokolonialisme het recht op eigenheid;
tegenover de anonimisering de participatie van mensen;
tegenover dominantie de dialoog
tegenover tariefmuren een echt vrije markt;
tegenover de nivellerende wereldmarkt de rijkdom van lokale producten;
tegenover gesloten grenzen een open en gastvrije wereld;
tegenover materialisme de rijkdom van de levensbeschouwing;
tegenover eng nationalisme multiculturele rijkdom;
tegenover de oorlog de vrede.