• Bouwstenen voor een meditatief liturgisch moment.
  • Veertigdagentijd.
  • C-jaar (Lucas)

Aankleding van de liturgische ruimte

Een provisorische tent, gebouwd van doeken en stokken; daarbij wat simpele gebruiksartikelen, een oude voerbak voor dieren, een paar krukjes of matjes; op een andere plaats: de zevenarmige kandelaar met een tafel vol waxinelichtjes (voor zoveel mogelijk aanwezigen), de Bijbel, een icoon van Lucas en een poster van de Vastenaktie-campagne met eventueel een fotocollage.

Openingslied

'Door de wereld gaat een woord', v. 1-3

Gezangen voor liturgie nr.431,
Randstadbundel nr. 259.

Inleidend woord

Welkom, beste mensen, voor dit meditatief moment in het hart van de Veertigdagentijd. Wat fijn wanneer er iemand is die jou kent, die met jouw levensweg vertrouwd is, bij wie je je veilig voelt. Samen op tocht gaan, reizen, op uittocht en intocht, door woestijn naar het beloofde land: dat is het centrale thema van de Veertigdagentijd.
Dit jaar belichten we onder het motto 'Wegen naar elkaar' vooral de positieve beleving van de ontmoeting met elkaar. Maar dit avontuur kan ons ook op het spoor zetten van de ontmoeting met onszelf en met God. Want voor wie weet te kijken, gaan er in deze ontdekkingstocht bronnen open van inspiratie, herkenning, verrukking soms.
Je tent opbreken, durven loslaten het onbekende tegemoet, is geen solistisch gebeuren, het is het geloofsverhaal van mensen samen. In dit kader kan de Vastenaktie-campagne ons wakker schudden: het gaat om meer dan een solidariteitsactie met de armen in het Zuiden. Het gaat om een dialoog die ons oor geeft voor de parels van hoop op de vuilnisbelten van Jakarta, een dialoog die ogen opent voor de lelies van gerechtigheid waarnaar de zwarte vrouwen dorsten in Kaapstad.
In deze weken is vooral de evangelist Lucas onze leidsman. Als geen ander weet hij, die behalve schrijver van het goede verhaal ook arts en schilder was, het lied van de hoop te verbinden met genezing en gevoel voor schoonheid. Mogen wij met hem komen tot de geloofsbelijdenis: 'Wat een plezier om jou te ontdekken': Jou met een hoofdletter, en jou met de kleine letter van zoveel miljoenen kleine mensen die zo groots durven leven. Daar kun je heel stil van worden, misschien wel tot gebed komen.

Gebed

God, Vader en Moeder van alle volkeren die deze aarde bewonen,
door onze wereld trekt een stoet van ontheemden:
vluchtelingen en asielzoekers,
op weg naar veiligheid en leven,
ntsnapt aan geweld van onderdrukking en oorlog.
Mensen, soms tot stilte en stomheid geslagen,
door eeuwenlange armoede en sociale uitsluiting.

God, wij bidden U in deze Veertigdagentijd:
laat ook ons op pad gaan met open handen,
luisterend naar het lied van de armen tegen angsten en verdriet.
Doe ook ons onze tent opbreken,
verdiep ons geloven en help ons kritische vragen te stellen aan onszelf
omtrent onze machtsposities en ons welvaartsdenken.

Geef ons de moed muren af te breken
en leid ons zo tot de ontmoeting met verre anderen.
Misschien dat we U dan weer gaan herkennen
als een reisgenoot, een tentbewoner, een God-met-ons,
die ons geloven de vreugde van de pelgrim schenkt,
begeesterd door de belofte en de droom van gerechtigheid
die U bent en schenken wilt door de eeuwen der eeuwen.

Lied

'Door de wereld gaat een woord', v.4-6
GvL nr.431, Randstadbundel 259.

Verhaal

'Gaan naar verten om de ander te ontdekken'
(onbekende bron)

Ergens in de bergen leefde een man, een Filipino. Wanneer hij door en door miserie was geworden: eenzaam, arm en ellendig, dan ging hij naast een boom staan, naast de weg en wriemelde met zijn voeten in de grond, tot aan zijn enkels in de modder en bleef zo staan, rechtop. Hij trachtte innerlijk verbinding te krijgen met het verhaal van zijn voorvaderen, met het lijden van miljoenen mensen door de eeuwen heen. Hij wist zich een schakel in de geschiedenis...
Er kwam een missionaris voorbij, op zijn paard. Hij stopte, want hij had de gewoonten van dit volk en dit land bestudeerd en wist: met die man is iets bijzonders aan de hand, anders stond hij daar zo niet. Daarom vroeg hij: 'Wel, is er iets?' Maar de Filipino antwoordde niet. 'Zeg toch eens wat, man', drong de missionaris aan, 'ik kom je toch helpen'.
De Filipino fluisterde zacht: 'Jij luistert niet...'
'Maar jij zegt ook niks', zei de missionaris.
Na een lange tijd van wachten in stilte, stijgt de missionaris van zijn paard af en gaat naast de man staan. Hij wriemelt met zijn voeten in de grond totdat die vast zitten in de modder en blijft dan staan, wetend dat er naast hem een mens staat van verdriet en van vragen. Hij wacht...
Na een tijdje zegt de Filipino: 'Ja, vriend, 't is erg, ik heb verdriet'.
De pater zwijgt en blijft staan, in de modder. Na een hele tijd zal hij misschien zeggen: 'Ik dacht het'.

Verhaal

'Gaan naar verten om jezelf te ontdekken'
(Lucas 15, 1-3;11-32)

Lied

'Ik zal niet rusten'
GvL nr. 474;

Overweging

'Gaan naar verten om God te ontdekken'

Het kan zijn dat ik het gedroomd heb, het kan ook een oud verhaal zijn dat ik ooit gehoord heb. Over een mens die het licht had weggesleept voor de poorten van de hel.
Toch is het geen sprookje en ook geen droom, als je goed naar de Bijbel luistert. Want als een rode draad wordt steeds opnieuw verhaald hoe Gods volk in de verte belandt, in den vreemde, in ontworteling, besmet en beschadigd: een verloren zoon tussen varkens. En steeds opnieuw komt het volk juist in de vervreemding van slavernij en ballingschap tot bezinning. Voor de poorten van hel wordt het licht gevonden, ontstaat de honger naar de Vader, het verlangen naar terugkeer tot zijn God. En die staat op de uitkijk; die ziet de mens vanuit de vervreemding al van verre aankomen.
Blijkbaar kunnen bronnen van inspiratie gevonden worden, wanneer een mens op de vuilnisbelt moet zitten en zich Job mag noemen. Geloof groeit en wordt verdiept in de verte. Wie niet wegtrekt, wie niet emigreert uit zijn of haar verleden, wie niet naar binnen durft te gaan, is als de oudste zoon, die niet komt tot volwassen geloof en kan niet delen in ontmoeting en feest. Want geloven, God ontdekken en Hem ruimte geven om in je leven binnen te treden, dat is je huis van veiligheid en welvaart verlaten en in de soberheid van een tent durven leven om aan de kern van het bestaan te raken. Menigeen van ons zal dit trouwens als een vakantie-ervaring kunnen bevestigen.
Maar de zomerse camping is nog een aantal maanden verwijderd. De lente staat pas voor de deur. Voordat de zon van Pasen doorbreekt, voordat God zichzelf openbaart in de duisternis van de dood, zullen we zelf op uittocht moeten gaan. Zelf het licht gaan wegslepen voor de poorten van de hel, die zich in onze wereld vaak zo hard en wreed manifesteert.
Daarom is het van groot belang om niet alleen aandacht te schenken aan de solidariteitskant van de Vastenaktie-campagne, maar ook aan de dialoog met armen in het Zuiden of Oosten. In de ontmoeting met hun geloof, hun hoop, hun strijd reikt God zijn licht aan.

(Wellicht is het zinvol om dit wat verder uit te werken vanuit het eigen concrete Vastenaktie-project dat de gemeenschap ondersteunt.)

Het aanroepen van licht
over 7 plekken waar hij wonen kan

Tijdens de woestijntocht van Gods volk werd de zevenarmige kandelaar aan Mozes getoond op de berg Sinai. Hij werd symbool van het geloof van Israël. Hij stelt de schepping van de wereld voor in zeven dagen. Maar mag hij ook niet staan voor de roep om licht die klinkt uit alle volken en culturen? Mag hij ook teken zijn van het geloof dat God zal wonen op al die plekken van onrecht en ellende waar mensen elkaar ontmoeten, elkaar inspireren om recht te doen aan de verworpenen der aarde.

Openingstekst en refrein

'Bidden wij met geloof in ons hart'
GvL, nr.211

Voorzang:
Bidden wij met geloof in ons hart
tot de Vader van hemel en aarde,
dat Hij de wereld bewaart
als het werk van zijn handen.

Refrein: 1. voorzang, 2. allen
Luister, Heer, ontferm u over ons.

(Ontsteken van de zeven kaarsen en het refrein herhalen na het ontsteken van elke kaars)

1. Om een plek waar Hij wonen kan, die God is,
om een plaats waar recht wordt gedaan
aan de eeuwenlang onderdrukte kasteloze vrouwen in India,
die middels een kredietsysteem toekomst bevechten.

2. Om een plek waar Hij wonen kan, die God is,
om een plaats waar recht wordt gedaan
aan de geïsoleerde Bosnegers op het platteland van Suriname,
die met nieuwe producten hun verwoest gebied tot leven brengen.

3. Om een plek waar Hij wonen kan, die God is,
om een plaats waar recht wordt gedaan
aan het bedreigde herdersvolk de Boran in Centraal Kenya,
die werken aan verbetering van hun gezondheidszorg en voedselzekerheid.

4. Om een plek waar Hij wonen kan, die God is,
om een plaats waar recht wordt gedaan
aan de Indianenvolkeren in het noordoosten van Brazilië,
die strijden voor recht op grond en toegang tot voedsel.

5. Om een plek waar Hij wonen kan, die God is,
om een plaats waar recht wordt gedaan
aan de verweesde kinderen
in het ontwrichte en straatarme Albanië,
die in crèches in Tirana de eerste opvang genieten.

6. Om een plek waar Hij wonen kan, die God is,
om een plaats waar recht wordt gedaan
aan de duizenden vrouwen op de vlucht
voor de oorlog in Sierra Leone,
die in de hoofdstad Freetown
een leefbaar milieu en uitzicht zoeken.

7. Om een plek waar Hij wonen kan, die God is,
om een plaats waar recht wordt gedaan
aan de miljoenen kinderen in het overbevolkte Bangladesh,
die met onderwijsvernieuwing
de armoedespiraal hopen te doorbreken.

Onze Vader verborgen
g
ezamenlijk te bidden, of te zingen

Onze vader verborgen
uw naam worde zichtbaar in ons
uw koninkrijk kome op aarde
uw wil geschiede, een wereld
met bomen tot in de hemel,
waar water schoonheid, en brood
gerechtigheid is, en genade -
waar vrede niet hoeft bevochten
waar troost en vergeving zijn
en mensen spreken als mensen
waar kinderen helder en jong zijn,
dieren niet worden gepijnigd
nooit één mens meer gemarteld,
niet één mens meer geknecht.
Doof de hel in ons hoofd
leg uw woord op ons hart
breek het ijzer met handen,
breek de macht van het kwaad.
Van U is de toekomst
kome wat komt.

Huub Oosterhuis,
u
it: Groot Gebedenboek, Lannoo/Callenbach)

Een gedicht

Er zijn weinig huizen waar je welkom bent,
de hond blaft je af nog eer je hebt gebeld,
en achter de gordijnen herkent men jou te goed,
en wees dankbaar voor de vreemde die jou heeft gegroet.

Het brood dat je kreeg toen je hongerig was,
een nieuwe sigaret toen je zelf zonder zat,
en het bier dat je dronk waarvoor men niets vroeg,
en wees dankbaar voor de vreemde die jou heeft gegroet.

Het hooi waarin je sliep in een stal van een boer,
de deken op jou gelegd door een hoer,
en de deur die iemand voor jou opendoet,
en wees dankbaar voor de vreemde die jou heeft gegroet.

Elke nacht is te koud zonder dak op je hoofd,
elk huis is te groot als je zelf nergens woont,
en elke weg is te lang als je niemand ontmoet,
en wees dankbaar voor de vreemde die jou heeft gegroet.

Ik trek hier vandaan al weet ik niet waarheen,
waar ik morgen ben, weet God alleen,
kom luister naar mij, onthou het goed,
en wees dankbaar voor de vreemde die jou heeft gegroet.

'Voor de vreemde' van Lieven Tanernier;
uit: Doe het licht, 1995,

Wegzending

met de opdracht licht uit te dragen:
Laten we dan op weg gaan, misschien met wat minder gevoelens van veiligheid.
Maar wellicht met meer moed om stappen te zetten op weg naar de ander,
ver weg en dichtbij.
Ga dan weer de wereld in, die zich zo sterk door andere wetten laat leiden.
En draag het licht mee van ons geloof:
al is het nog zo klein en provisorisch,
het kan mensen leiden op wegen naar plekken van hoop.
Zegene ons daartoe God die als een Vader op de uitkijk staat
en ons van verre ziet aankomen:
Hij schenke ons geloof in het leven,
vreugde in de ontmoeting en kracht tot gerechtigheid,
vandaag en morgen tot in de eeuwen der eeuwen.
Amen.

Het lied 'de steppe zal bloeien' wordt nu ingezet en wordt telkens herhaald totdat alle aanwezigen hun waxinelichtje hebben ontstoken aan de zevenarm.
GvL, nr. 591.