Missie komt van het Latijnse woord 'missio' dat zending betekent. Trek de wereld in tot zijn uiterste grenzen, heeft Jezus gezegd, en geef aan anderen door wat ik gezegd en gedaan heb.
Missie houdt nog steeds in dat we de samenleving intrekken, dat we op een geloofwaardige manier getuigen van Gods Blijde Boodschap zoals die ons is aangereikt. Dat we als Jezus kiezen voor het machteloze, voor het kleine, dat we geloven in de kracht van het recht en het goede. De afgelopen eeuwen was het missiewerk vooral gericht op de landen van de derde wereld. Vandaag is (weer) de hele wereld missie geworden.

Jezus' opdracht

In de laatste regels van zijn evangelie verhaalt Matteüs over de zending van de leerlingen door Jezus. Hij zegt daar: 'Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Gaat dus en maakt alle volken tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest en leert hen te onderhouden alles wat ik u heb bevolen. Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding van de wereld.' (Mt. 28, 18-20). Ook de andere evangelisten berichten over die zendingsopdracht.

Apostel betekent gezondene

Die opdracht werd door Jezus' leerlingen zeer serieus genomen, zo blijkt uit de (kerk)geschiedenis. In het bijbelboek Handelingen lezen we hoe na de afwijzing van het evangelie door de Joden de apostel Paulus met zijn medewerkers Barnabas en Silas naar de andere volken gaat. Het begrip 'apostel' komt uit het Grieks en betekent 'gezondene'. Paulus sterft in Rome de marteldood na reizen in Griekenland en Klein Azië. De apostel Thomas zou zelfs tot in het zuiden van India zijn geweest. In 313 wordt het christendom door keizer Constantijn in het hele Romeinse rijk erkend.

Servatius, Bonifatius en Willibrord

In 2004 werd herdacht, dat 1250 jaar geleden, in 754 in Dokkum, Bonifatius werd vermoord. Bonifatius was als missionaris (ook dat woord betekent gezondene!) naar de Friezen getrokken. Ruim vijftig jaar eerder was al een andere Angelsaksische monnik-missionaris naar de lage landen gekomen om het evangelie te verkondigen: Willibrord. Hij is de eerste aartsbisschop van Utrecht en is de stichter van de Nederlandse kerk(en). De eerste bisschop in Nederland was Sint Servatius die volgens de overlevering leefde in de vierde eeuw. Hij vestigde zich als bisschop in Maastricht en overleed er in 384. Meer over Servatius, Bonifatius en Willibrord staat bij de 'Missionaire Kopstukken'.

Peper en zielen

Aan het eind van de vijftiende eeuw werden de grenzen van de wereld verbreed. In 1492 ontdekte Columbus Amerika en in 1498 bereikte de Portugees Vasco da Gama het vasteland van India. Voor Europa ging een wereld van ongekende handel open, voor de kerk betekende het nieuwe missionaire uitdagingen. Geloofsverkondigers, vaak afkomstig van religieuze orden zoals franciscanen, dominicanen en jezuïeten, trokken mee met de veroveraars, de conquistadores om aan de bewoners van de 'Nieuwe Wereld' de boodschap van het evangelie te brengen. Het tijdperk van de ontdekkingsreizen wordt wel het tijdperk van 'peper en zielen' genoemd.

Missionarissen

Wanneer in de negentiende eeuw de Westerse (christelijke) mogendheden de rest van de wereld onder elkaar verdelen, staat een nieuwe generatie missionarissen gereed om er christendom en beschaving te brengen. Een groot aantal missiecongregaties, zoals het Genootschap van het Goddelijk Woord en de Missionarissen van Afrika worden in het leven geroepen. Duizenden missionarissen, vrouwen en mannen, verlaten huis en haard om te gaan werken onder de nieuw ontdekte volken. Ze verkondigen het geloof, stichten scholen en ziekenhuizen, beginnen ontwikkelingsprojecten en leggen de grondvesten van nieuwe kerkgemeenschappen. Midden twintigste eeuw, na de 2e Wereldoorlog ontstonden daaruit zelfstandige kerken en bisdommen die deel gingen uitmaken van de wereldkerk.

Tot het uiteinde der aarde

Missionarissen hebben het evangelie laten klinken tot aan de uiteinden der aarde; zij hebben van de kerk een wereldkerk gemaakt; zij hebben meegewerkt aan de opbouw van de wereld zoals wij die nu kennen. Missie heeft mensen uit de hele wereld met elkaar verbonden, over geografische, culturele en godsdienstige grenzen heen. Lang voordat het woord globalisering was uitgevonden, waren missionarissen daar al mee bezig.
Niet op alles zijn we nu even trots. Te vaak vermengde missie zich met kolonialisme; te vaak werd in plaats van een verlossende een dominante God gebracht en in plaats van een bevrijdend evangelie economische en politieke onderdrukking en afhankelijkheid; te vaak vielen goede dingen uit de eigen cultuur ten offer aan de door ons gewenste eenheid, te vaak ook beheerden we Gods schepping niet goed.

Het 'groote missieuur' van Nederland

In de vorige, twintigste eeuw was het kleine Nederland een van de grootste leveranciers van missionarissen. Vooral in de periode tussen de wereldoorlogen beleefden de Nederlandse katholieken hun 'groote missieuur'. In 1940 was er op iedere 565 Nederlandse katholieken een missionaris. 6300 waren er toen. In 1963 waren het er zelfs meer dan 8860. Kort na de tweede Wereldoorlog had een op de tien missionarissen in de wereld de Nederlandse nationaliteit. Ze waren werkzaam over de hele wereld: van Alaska tot de Salomonseilanden, en Vuurland tot Mongolië. In het vaderland waren voor hen ook veel bevlogen gelovigen in de weer. Ze bevolkten parochiële missiecomit's, collecteerden en organiseerden. Zo ontstonden er 'professionele' organisaties als de Pauselijke Missie Werken, de Medische Missie Actie, het Centraal Missie Commissariaat of de Missie Verkeersmiddelen Actie.

Missie in het derde millenium

De parochiële missiecomitees zijn MOV-groepen geworden, groepen die zich in de parochies sterk maken voor Vrede, Ontwikkeling en Missie. Zij ondersteunen niet meer alleen Nederlandse missionarissen, maar de kerken waarvan zij de fundamenten legden en de ontwikkelingsactiviteiten van die kerken. Missionarissen zijn er nog steeds. Wereldwijd werken nog ruim 800 (cijfers januari 2009) Nederlanders als missionaris (m/v) of missionair werker (m/v). De meesten van hen zijn niet meer de jongste en ze zitten, zoals ze vaak zelf zeggen ook niet meer aan het stuur. Als op een tandem zitten ze nu achterop, trappen mee en inspireren. Mensen uit het eigen land zijn hen opgevolgd: als bisschop, parochiepriester, schoolleider of verpleegkundige. Jongere missionarissen doen vaak werk waarvoor in de arme kerken van het Zuiden nog niet voldoende mensen of middelen beschikbaar zijn: ze assisteren bij theologische onderwijs bijvoorbeeld, of helpen bij het opzetten van nieuwe projecten zoals aidspatiënten- of vluchtelingenopvang. Ze worden daarbij nog steeds vanuit Nederland door dezelfde organisaties ondersteund, ook al hebben ze soms iets andere namen: Missio, CMC, Vastenaktie en vele andere.

Missionarissen en lobbyisten

Maar niet alleen in de arme landen zijn tegenwoordig missionarissen (m/v) en missionaire organisaties actief. Je treft ze eveneens in de centra waar wereldwijd de beslissingen vallen, in Brussel bij de Europese Unie of bij de burelen van de Verenigde Naties in Genève of New York. Ze lobbyen er bijvoorbeeld voor meer gerechtigheid, meer veiligheid en meer zeggenschap voor arme landen. Je vindt ze ook in de mondiale brandpunten waar godsdiensten en culturen elkaar treffen als de dragers en de voorttrekkers van dialoog en meer samenwerking. Je treft ze bovendien in onze Westerse grote steden, vooral in de wijken waar vluchtelingen en asielzoekers leven voor wie in onze herbergen weinig plaats is; met hen trekken ze op, voor hen komen ze op.
Overal zijn ze, zoals de eerste leerlingen, getuigen van de hoop die in hen leeft: God heeft een voorkeur voor de armen.
j.b.