Elke christelijke geloofsgemeenschap heeft op grond van haar wezen een opdracht, een missie. Dat is met God mee te werken aan de verwerkelijking van zijn koninkrijk. De hele wereld ligt daarmee op haar bord. Dat is nogal wat, vandaar dat in veel parochies dat aspect is uitbesteed aan aparte werkgroepen voor missie en/of diaconie. Niet om er daarmee van af te zijn, maar om de hele gemeenschap ervan te doordringen.


MOV-groepen

Voor het missionaire werk is in de parochie de zogenaamde MOV of VOM-groep ('Missie, Ontwikkeling, Vrede') de spil. In de tijd van rijke roomse leven was het de taak van de missiegroep de uit de parochie afkomstige missionarissen (m/v) en hun werk onder de aandacht te brengen. Ze verzamelden gelden om haar of zijn werk ginds mogelijk te maken. Ze organiseerden activiteiten om geld bijeen te brengen voor de bouw van kerken, ziekenhuizen en bruggen. Ze zorgden er ook voor dat de missionarissen, wanneer ze op vakantie kwamen, van een onbekommerd verlof konden genieten. Nu er minder missionarissen zijn om direct voor te zorgen, hebben de MOV-groepen de organisatie van de grote missionaire collectes op zich genomen die, grootschaliger en vaak voor de lokale opvolgers van de Nederlandse missionarissen, diezelfde aandachtspunten hebben. Missio bijvoorbeeld die de opbouw van kerkelijke structuren in de Derde Wereld ondersteunt, Vastenaktie die ontwikkelingsprojecten vanuit de kerk financiert of de WNM die het mogelijk maakt dat de missionarissen van een onbezorgde vakantie kunnen genieten. En nog vele anderen.

Bewustwording

Met het onafhankelijk worden van staten en kerken in de Derde Wereld groeide in de tweede helft van de vorige eeuw ook de overtuiging, dat er meer noodzakelijk was dan ontwikkelingshulp. Dat ook wijzelf, het Westen, mede oorzaak zijn van de armoede en uitbuiting in arme landen. Zo verbreedde zich het MOV-werk. Er kwam inzet voor vrede bij om te helpen een einde te maken aan de talloze lokale en regionale oorlogen in ontwikkelingslanden die vaak met ook door ons geleverde wapens worden gevoerd. Fair Trade, eerlijke handel, zodat de mensen in de Derde Wereld niet meer als bedelaars de hand hoeven op te houden, maar zich zelf kunnen ontwikkelen. Of verlichting van de enorme schuldenlast die elke ontwikkeling in de kiem smoort. Zo is de MOV-groep nu vanuit en namens de parochie actief in diverse netwerken, in en buiten de kerkelijke verbanden. Met collega groepen op het diaconale terrein lobbyen ze tegen vrouwenhandel en armoedesituaties in Nederland; met de Wereldwinkel en Fair Trade pleiten ze voor Max Havelaarproducten; ze ondersteunen Jubilee Nederland waar het de strijd tegen de schuldenlast betreft en het wereldwijde vredeswerk van IKV/Pax Christi. Ook met Vluchtelingenwerk en Amnesty International wordt vaak heel nauw samengewerkt.

Bisdombanden

Apart vermeldenswaardig zijn de banden die bisdommen en  ook steeds  meer parochies hebben (gehad) met medegelovigen en zusterkerken in het Zuiden. In het bisdom Breda was er tot enkele jaren terug een officiële samenwerking met het bisdom Tehuantepec in Mexico. Die samenwerking werd intercambio (uitwisseling) genoemd en een aantal parochies en gelovigen in het Bredase hebben nog steeds een relatie met partners in Mexico. In het bisdom Groningen-Leeuwarden heette de samenwerking met het Filippijnse bisdom Ilagan 'Communio', Latijn voor gemeenschap. Vriendschap, solidariteit en uitwisseling waren de kernwoorden ervan. Na 25 jaar is die Communio-band in 2006 stopgezet, maar individuele contacten blijven ook daar bestaan. Het aartsbisdom Utrecht is enkele jaren terug een band aangegaan met een ander Filippijns bisdom Infanta. Daar werken een aantal mensen uit het Utrechtse.
Het bisdom Haarlem heeft een speciale relatie met het bisdom Hyderabad in Pakistan. Daar proberen gelovigen in een moslim omgeving kerk te zijn, wat allerminst gemakkelijk is en waarbij ze gevraagd hebben om gebed en steun uit Haarlem. In het bisdom Rotterdam, waar zeer veel oud Surinamers domicilie hebben wordt momenteel gezocht of een vriendschapsband met het bisdom Paramaribo is aan te gaan. En vanuit Limburg, waar de mijngeschiedenis nog in het geheugen zit, zijn er relaties met het Guatemalteekse bisdom San Marcos, waar de Maya-indianen momenteel strijden tegen een buitenlands mijnbedrijf dat in dat bisdom hun heilige berg afgraaft, zonder hen zelfs daar maar bij te betrekken.

Parochiebanden

Ook veel afzonderlijke parochies zijn een vriendschaps- of hulprelatie aangegaan met een dorp of stad in het Zuiden. Soms doen ze mee met jumelages die dorp of stad zijn aangegaan met een zustergemeente in de Derde Wereld. Soms heeft een Nederlandse missionaris of een van zijn lokale opvolgers contact gezocht en hulp gevraagd. Soms ook is een parochiaan op reis in contact gekomen met een priester, zuster of school en is geraakt door de problemen.
Vaak is de parochie en/of de MOVgroep gevraagd het project te adopteren en mee te dragen. Wanneer het een goed project betreft, dat ginds en hier door mensen wordt gesteund, zijn ook organisaties als Cordaid en Vastenaktie vaak bereid hun deskundigheid ter beschikking te stellen en de voor het project opgehaalde gelden te verdubbelen.
Op allerlei manieren zijn dus individuen, groepen en scholen, parochies en verenigingen en vooral ook jongeren uit Nederlandse gemeenten en parochies hun bijzondere betrokkenheid gaan uitdrukken met de mensen en organisaties in dorpen en steden in het armere deel van de wereld. Zo wordt er promotiemateriaal gemaakt zoals boekjes, tentoonstellingen, diaseries, leskisten voor basisonderwijs en catechesemateriaal. In het bisdom- en parochieblad wordt regelmatig geschreven over het project en de zusterkerk. En soms wordt ook met een speciale zondagsviering aandacht geschonken aan de wederzijdse betrokkenheid.

Meer dan geld

Centraal in zo'n kerkenband staat meer en meer niet alleen het ondersteunen van ontwikkelingsprojecten, maar het contact, de uitwisseling, kortom de gemeenschap met christenen uit de zusterkerk in het Zuiden. Daarbij gaat het erom elkaar te bemoedigen en te ondersteunen, en, waar nodig, kritisch aan te spreken. Zo krijgt zo'n relatie ook stilaan betekenis voor eigen samenleving en land.
Was missie tot nu vooral gericht op de ontmoeting met andere culturen en landen vanuit een onderling gevoelde, wereldwijde solidariteit, langzaam maar zeker komt er ook aandacht bij voor het bevorderen van de missie in de eigen gemeenschap. (Zie ook
Missie in Nederland). Missie is niet alleen een activiteit vanuit de overtuiging dat we in de wereld een opdracht een zending hebben.
Missionair zijn is ook een houding, een levensstijl. Missionair zijn is muren slechten die scheiden, ramen openen en deuren ontsluiten, wegen banen en blokkades opruimen. Missionair zijn is gastvrijheid, ruimte geven en ruimte creëren. Het is open staan voor ontmoeting, voor anderen; niet weglopen voor het vreemde en voor vreemdelingen; respect hebben voor ieders overtuiging en geloof; missie is geloven in je eigen overtuiging. Missionair zijn is steeds weer het gesprek zoeken, in dialoog gaan. Missionair zijn is beseffen dat al mensen Gods kinderen zijn. 'Missie komt thuis' wordt deze aandacht in het Utrechtse genoemd. Die gerichtheid naar buiten moet ook naar voren komen in wat van oudsher de vier kernfuncties van de kerk zijn: liturgie, verkondiging, dienst, gemeenschap. De viering moet gericht zijn op onthaal en gastvrijheid; de verkondiging moet begrijpelijk zijn voor mensen van buiten; de dienst mag niet alleen gericht zijn op mensen van binnen, en de gemeenschap vraagt om het leggen van lokale, regionale en mondiale verbanden

Praktische informatie en ondersteuning

De MOV-groepen kunnen bij hun werk ondersteuning vinden bij de missiesecretarissen van de bisdommen. Zij houden regelmatig informatiebijeenkomsten over missionaire campagnes en thema's. Ook kunnen ze hulp bieden bij het organiseren van missionaire activiteiten in de parochie en bieden ze soms ondersteunend materiaal. Voor ondersteuning van eigen ontwikkelingsprojecten is bijvoorbeeld bij Vastenaktie en de afdeling Nederland van Cordaid, informatie te krijgen.