Vasten is nog even hard nodig dan ooit. Voor onszelf, om dichter bij God te komen. En voor medemensen om hen te helpen met wat we daardoor sparen. Dat staat te lezen in de vastenboodschap 2009 van de paus die 3 februari in het Vaticaan is gepubliceerd. 25 februari, Aswoensdag begint de veertigdagentijd, de vasten.

Paus Benedictus herinnert er in zijn boodschap aan, dat het van oudsher in de liturgie gedurende de vastentijd om drie zaken gaat: gebed, aalmoezen en vasten. Ze worden door de paus een voor een behandeld in zijn boodschap. Hij herinnert aan Mozes die vastte voordat hij de Tafelen van het Verbond ontving; aan Elia die vastte voordat hij Jahwe op de berg Horeb mocht ontmoeten en aan Jezus zelf die zich bij het begin van zijn openbare leven door vasten en bidden voorbereidde op de missie die voor hem lag. Vasten is het middel bij uitstek om met God in contact te treden. De mens leeft immers niet van brood alleen, maar van wat uit mond van God komt.

Die spirituele kant van het vasten, zo constateert de paus, heeft in deze tijd aan betekenis verloren. Vasten heeft een andere betekenis gekregen, is een therapie geworden om ons lichaam weer op orde te brengen. Daar is op zich niks op tegen, vindt de paus, maar voor gelovigen moet het bij vasten op de eerste plaats om het op orde brengen van de relatie met God gaan en daaruit volgend het op orde brengen van onze relatie met onze medemensen.

Zo komt de paus op het vastenaspect van de solidariteit met anderen. Vasten moet ons helpen om in ons de geest van de goede, barmhartige Samaritaan te ontwikkelen, die even zichzelf en zijn bekommernissen vergeet en zijn noodlijdende, berooide en beroofde medemens te hulp schiet. Want voor gelovigen, aldus de paus, moeten medemensen in nood geen vreemden zijn, maar broeders en zusters.

Op de persconferentie waar de boodschap werd gepresenteerd, was de directeur van het Wereld Voedselprogramma uitgenodigd, mevrouw Josette Sheeran. Zij haakte daarop in. De honger in de wereld neemt hand over hand toe, zei ze.  En de strijd tegen de honger is een plicht voor iedereen, gelovigen in het bijzonder. Sinds 2007, met de voedselcrisis die voorafging aan de kredietcrisis, is het aantal hongerenden wereldwijd met 115 miljoen toegenomen. Het zijn er nu bijna een miljard, één op iedere zes mensen op deze aarde!
Die honger is niet alleen te wijten aan voedseltekorten. Neen, zei ze. Die honger is vooral een probleem van verdeling, van hebzucht, discriminatie, oorlogen en andere tragedies. Er is genoeg eten voor iedereen op aarde. De oplossing van het hongervraagstuk ligt dan ook bij de wil om er werk van te maken. Dat is een uitdaging aan het hart van mensen. Zoals de Goede Samaritaan het niet over zijn hart kon krijgen om de beroofde en mishandelde medemensen aan zijn lot over te laten en tge hulp schoot.
Je wat ontzeggen en daarmee mensen helpen, zoals in de vastentijd gebeurt, kan het verschil maken. Aldus mevrouw Sheran. En ze besloot: €˜Ieder van ons kan een keuze maken. Voorbij lopen aan de menswen in nood. Of actie ondernemen. Laten we deze veertigdagentijd kiezen voor een wereld zonder honger!'