HIJ HEET JEZUS CHRISTUS
Hij heet Jezus Christus en hij heeft honger,
hij huilt door de mond van wie honger lijdt.
De mensen lopen voorbij als ze hem zien
en haasten zich vlug naar de kerk.
Hij heet Jezus Christus en hij heeft geen huis,
hij slaapt in de goot, voorbijgangers versnellen hun pas
en zeggen dat hij een landloper is.
Hij is onder ons, wij hebben hem niet herkend.
Hij is onder ons en wij verachtten hem.
Hij is Jezus Christus en is analfabeet,
hij werkt niet, maar bedelt op straat.
De mensen zeggen, als ze hem zien:
die nietsnut! Laat hem gaan werken...
Hij heet Jezus Christus en hij is gestoten
uit de gemeenschap en uit de kerk.
Als een koning zagen ze hem,
terwijl hij toch leefde met armen.
Hij is onder ons, wij hebben hem niet herkend.
Hij is onder ons en wij verachtten hem.
Hij heet Jezus Christus en hij is ziek,
hij zit in de gevangenis achter tralies;
en wij, wij bezoeken hem maar zelden.
Hij leeft aan de rand van de maatschappij.
Hij heet Jezus Christus en hij dorst
naar een wereld vol liefde en recht.
En ofschoon hij zich inzet voor vrede
dwingt de openbare orde hem tot strijd.
Hij is onder ons, wij hebben hem niet herkend.
Hij is onder ons en wij verachtten hem.
Hij heet Jezus Christus en wordt afgewezen,
hij woont tussen smerige hoeren.
Velen jagen hem weg uit de stad,
bang om hem de hand te reiken.
Jezus Christus is zijn naam,
hij is een mens zoals wij
die in deze wereld leeft of kon leven.
Geen scheidingslijnen zijn er voor hem,
ons allen wil hij tot broeders maken.
Hij is onder ons, wij hebben hem niet herkend.
Hij is onder ons en wij verachtten hem.
Uit het liedboek van de Basisgemeenschappen