In 1900 werd hij op gruwelijke wijze vermoord tijdens de Chinese Bokseropstand. Hij werd Scheutist en vertrok als 25-jarige jongeman naar China. Hij werkte er als missionaris en werd er bisschop. Heilig is hij nog niet verklaard. Maar zijn standbeeld kijkt al ruim 100 jaar uit over het drukste plein van zijn geboortestad Nijmegen: het Keizer Karelplein.
Kopergroen uitgeslagen kijkt Ferdinand Hamer (1840 - 1900) uit over het drukste plein in zijn geboortestad Nijmegen, het Keizer Karelplein, schrik van iedere niet-Nijmegenaar. Hij staat met de rug naar de straat die zijn naam draagt. En ook een markant gebouw in de stad met als dakbekroning een Chinese pagode is naar hem genoemd: het Bisschop Hamerhuis, in de jaren twintig gebouwd als studiehuis van de Scheutisten, nu onderdeel van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Naam en gedachtenis van deze missionaris-martelaar worden dus nog steeds in ere gehouden. Hoewel het natuurlijk de vraag is hoeveel Nijmegenaren van nu weten wie bisschop Hamer eigenlijk was en waar hij dit eerbetoon aan te danken heeft.
Misschien alleen al vanwege het feit, dat hij op een verschrikkelijke manier aan zijn einde is gekomen, omdat hij christen was en zijn geloof verkondigde. Tijdens de beruchte Bokseropstand (1899 - 1901) is China is hij in zijn kerk in Chinees Mongolië gevangengenomen, dagenlang gemarteld, uitgekleed, met katoenwol omwonden aan zijn voeten opgehangen en in brand gestoken. Hij had dus niet 'het geluk', wat heet, van de Brabantse Kaatje Dierckx , inmiddels wel heiligverklaard die duizenden kilometers verderop tijdens diezelfde opstand ook haar geloof met de dood moest bekopen. Zij werd 'slechts' onthoofd.
Ferdinand Hamer was 25 toen hij met de eerste groep Scheutisten naar China vertrok. De Nijmegenaar had daarvoor het gebruikelijke traject afgelegd van eerst klein- en daarna priesterseminarie en zich vervolgens aangesloten bij de Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria, de officiële naam van de Scheutisten. Hij kwam terecht in een land dat door de Westerse koloniale mogendheden in twee Opiumoorlogen (1839 -1842 en 1856 - 1869) op de knieën was gedwongen en vernederende vredesbepalingen had moeten accepteren. Westerse handelaren, militairen en missionarissen stroomden China binnen, ieder met hun eigen agenda. Hamer was een van hen.
China als missieland trok al eeuwenlang missionarissen en niet de geringste, zoals de Spanjaard Franciscus Xaverius, de Italiaan Matteo Ricci, de Vlaming Ferdinand Verbiest en nu dus de Nederlander Ferdinand Hamer. De Scheutist kwam terecht in de westelijke provincie Kansu en wist zich daar geliefd te maken, hoewel hij met het Chinees maar moeilijk uit de voeten kon. Een bekroning van zijn inzet was zijn benoeming in 1878 tot eerste apostolisch vicaris en daarna eerste bisschop van dit gebied. Tien jaar later kreeg hij een nieuw vicariaat toegewezen in Chinees Mongolië. Maar voor hij dit kon aanvaarden, ging hij om aan te sterken eerst naar Europa.
Eenmaal terug in China toog hij vol nieuwe energie aan het werk. Hij reisde veel rond om het geloof te verkondigen en maakte daarvoor lange dagreizen in het enorme gebied. Maar zijn inzet wierp vruchten af. Het aantal missieposten steeg, er kwamen nieuwe scholen bij en vele Chinezen omarmden het christendom. Hamer heeft dit werk zo'n tien jaar mogen doen, totdat de Bokseropstand uitbrak die China in vuur en vlam zette. In tegenstelling tot wat Kaatje Dierkx en metgezellen overkwam, die werden gevangengezet en onthoofd in opdracht van een hoge plaatselijke heerser die alles wat Westers was tot op het bot haatte, waarschuwde een bevriend heerser in het gebied Hamer en andere missionarissen te vertrekken naar veiliger oorden. Deze waarschuwing nam Hamer ter harte, voor de anderen dan, niet voor zichzelf. Hij stuurde de overige missionarissen weg, maar bleef zelf op zijn post. En dat werd hem noodlottig.
Uiteindelijk werd de Bokseropstand door een geallieerde Westerse troepenmacht neergeslagen. Circa driehonderd buitenlanders, meest missionarissen en zendelingen, waren vermoord. Maar vooral de gruwelijke manier waarop Ferdinand Hamer aan zijn eind was gekomen, maakte bij het katholieke volksdeel in zijn vaderland veel indruk. Er werd een inzamelingsactie gehouden om een standbeeld op te richten. Dat kwam er uiteindelijk in 1902 op de kop van de Molenstraat in Nijmegen waar hij geboren was. Dit straatgedeelte werd bovendien herdoopt in Bisschop Hamerstraat. En voor wie nu wil weten wie toch die groen uitgeslagen bisschop is, staat er op de granieten sokkel te lezen:
DE NEDERLANDSCHE MARTELAREN VAN HET CHIN. MONGOLIIË * HET VADERLAND 28 SEPTMBER 1902 * Z.D.H. MGR. FERDINANDUS HAMER BISSCHOP VAN TREMITE APOST. VIC. VAN Z.W. MONGOLIE * GEB. 21 AUGUSTUS 1840 TE NIJMEGEN + 25 JULI 1900 BIJ TO TSJENG.
p.l.