De in oktober 2003 heiligverklaarde Italiaanse missionaris Daniele Comboni (1831-1881) had een rustig leven kunnen leiden als citroenboer in Limone, zijn geboortedorp aan het Gardameer. Maar dat was niet voor hem weggelegd. Hij was al van jongsaf religieus bezield en wilde priester worden. Een keuze die zijn ouders niet in de weg hebben gestaan, hoewel hij van al hun acht kinderen de enige was die niet jong is gestorven. Comboni werd echter niet zomaar priester in een of ander Italiaans dorp tussen wijnhellingen en boomgaarden, een soort Don Camillo. Hij koos zoals veel missionarissen voor hem een moeilijk begaanbare weg: die van missionering in onbekende, ontoegankelijke en onontgonnen gebieden. In zijn geval was dat Centraal-Afrika, in het bijzonder de Soedan. Soedan of Sudan is voor ons in de eerste plaats een land in Afrika. Maar in oorsprong is het een Arabisch woord, dat 'zwart' betekent. Dit was een verwijzing door de Arabieren naar de huidskleur van de bewoners van het gebied, gelegen tussen de Sahara in het noorden en de tropische gebieden in het zuiden.
Hoe moeilijk de omstandigheden waren, blijkt wel uit beschrijvingen van bijvoorbeeld de regentijd, als de Nijl buiten zijn oevers treedt. Hoewel de missieposten op heuveltjes zijn gebouwd en Comboni en de zijnen droge voeten houden, zijn de gevolgen van die overstromingen verschrikkelijk. Zwermen muggen maken het leven ondraaglijk, uit allerlei spleten en gaten kruipen schorpioenen te voorschijn, op de vlucht voor het water. Bovendien is de lucht zo vochtig, dat alle gebruiksvoorwerpen letterlijk beginnen te schimmelen. Daardoor is alles vergeven van een vreselijke stank. Het is dan ook niet te verwonderen dat voor veel missionarissen Comboni's slagzin bewaarheid wordt met een kleine wijziging. Het is niet Afrika of dood, maar Afrika én dood.
Comboni zelf ontkomt maar ternauwernood aan een fataal einde, omdat zijn medebroeders hem terugsturen naar Europa om daar op verhaal te komen. Hij herstelt snel en realiseert zich dat hij veel geld nodig heeft voor zijn Afrikaanse missie. Hij reist heel Europa af, weet kerkelijke en andere hoogwaardigheidsbekleders voor zijn zaak te winnen, sticht een Italiaans missionair tijdschrift en richt twee religieuze instituten voor de missionering van Afrika op, een voor mannen en een voor vrouwen.
De misssionarissen van de congregatie die hij in 1867 stichtte dragen zijn naam: 'comboniani'. De officiële naam van de missiecongregatie voor mannen luidt: Comboni Missionarissen van het Hart van Jezus. Het zijn er anno 2009 iets meer dan 1700 en ze werken in 182 bidommen in 42 landen in alle continenten. 173 jongelui zitten in de laatste fase van hun opleiding. De combianien doen direcht missiewerk (eerste evangelisatie), zijn actief in sloppenwijken, en ze werken onder achtergestelde groepen mensen, Indianen in zuid- en Zwarten in noord Amerika. Zoals de missionarissen van het Goddelijk Woord (svd) zijn ook de volgelingen van Daniele Comboni gespecialiseerd in mass-media.