Weinig missionair bezielde voormannen en -vrouwen hebben waarschijnlijk zo'n interessante missionaire loopbaan als François Marie Paul Libermann (1802-1852). Hij komt immers niet uit een gedegen katholiek nest, maar werd geboren als vijfde van zeven kinderen van Lazarus Libermann, opperrabbijn in Saverne in de Elzas.
Als kind van ultraorthodox-joodse ouders en voorbestemd om zijn vader op te volgen, kreeg Jäkel, zoals hij werd genoemd, een streng religieuze opvoeding. Van jongs af kwam hij in aanraking met de joodse heilige geschriften. Tot zijn twintigste zou hij in de beslotenheid van de joodse gemeenschap van Saverne leven. Hij sprak dan ook bijna uitsluitend Jiddisch en Hebreeuws. Frans was voor hem een vreemde taal. Dit veranderde toen vader Lazarus Jäkel naar Metz stuurde om er zijn rabbijnenstudie te voltooien.
Daar gebeurde iets wat de opperrabbijn niet had voorzien. Zijn zoon kwam er in aanraking met de niet-joodse Europese cultuur, de Franse taal en het katholicisme. Dit bracht de ontvankelijke jongeman aan het twijfelen. Daar kwam nog bij dat het in die tijd, begin negentiende eeuw, in Frankrijk regelmatig voorkwam dat joden katholiek werden. Een van hen was een broer van Jäkel. Dat gaf de doorslag.
Daar gebeurde iets wat de opperrabbijn niet had voorzien. Zijn zoon kwam er in aanraking met de niet-joodse Europese cultuur, de Franse taal en het katholicisme. Dit bracht de ontvankelijke jongeman aan het twijfelen. Daar kwam nog bij dat het in die tijd, begin negentiende eeuw, in Frankrijk regelmatig voorkwam dat joden katholiek werden. Een van hen was een broer van Jäkel. Dat gaf de doorslag.
In 1826 liet ook Jäkel zich dopen en nam de naam François Marie Paul aan. Als François Libermann is hij bekend geworden in de missionaire wereld. De bekeerling wilde zich met name inzetten voor de slaven in de Franse koloniën. Daartoe riep hij de Congregatie van het Heilig Hart van Maria in het leven. Maar pas nadat hij tot priester was gewijd. Dit had nogal wat voeten in de aarde. Libermann had een zwakke gezondheid en leed aan epilepsie. Toch wist hij alle tegenslag te overwinnen en ontving op 18 september 1841 in Amiens de priesterwijding. Nog geen twee weken later opende zijn nieuwe congregatie in het naburige La Neuville haar deuren voor de eerste novicen. Daar zou het niet bij blijven.
Ruim een eeuw eerder al had Claude-François Poullart des Places (1679-1709) de Congregatie van de Heilige Geest gesticht. Jonge mannen werden er opgeleid tot priester, werkzaam in ziekenhuizen, arme parochies en plekken waarvoor moeilijk zielzorgers waren te vinden. Uiteindelijk namen ze de zorg op zich van de armen in de Franse koloniën in Afrika.
Met de stichting van de Congregatie van het Heilig Hart van Maria in 1841 waren er dus ineens twee Franse congregaties voor de Afrikaanse missie. Rome wilde hun krachten bundelen. In 1848 kwam het tot een fusie. De naam van de nieuwe congregatie was Congregatie van de Heilige Geest onder Bescherming van het Onbevlekte Hart van Maria. François Libermann werd de nieuwe voorman.
De congregatie ging voortvarend aan de slag op basis van, ook nu nog, zeer moderne opvattingen: de missionarissen moesten in de gebieden waar ze werkten de Blijde Boodschap brengen, maar wel met respect voor de plaatselijke cultuur. Of zoals veelschrijver Libermann het zelf in een van zijn drieduizend bewaarde brieven formuleerde: 'Faites-vous nègres avec les nègres afin de les gagner a ]ésus-Christ'; 'wordt zwart met de zwarten om ze voor Jezus te winnen'!
Gelet op zijn jeugd kan het niet anders dan dat Libermanns joodse wortels een rol hebben gespeeld bij diens opvattingen over missie: je aanpassen aan de plaatselijke cultuur waar je werkt. Joden in de diaspora doen immers al duizenden jaren niet anders.
Hij heeft ook anderszins gerefereerd aan zijn joodse wortels. Zo stelde hij dat God in Jezus niet alleen mens was geworden, maar ook jood. Daarmee verwees hij naar de situatie van Israël-Palestina ten tijde van Jezus, toen een kolonie van Rome. Jezus was in een kolonie geboren. Daarom moest ook de kerk zich op de, Franse, koloniën richten, en dan vooral op de zwarte bevolking.
Na de fusie is Libermann vier jaar nog voorman geweest van de nieuwe missionaire organisatie, die tegenwoordig ook de congregatie van de Spiritijnen wort genoemd. Hij stierf in 1852 in Parijs. Zijn congregatie is nog springlevend. Ze telt drieduizend leden en is werkzaam in vijftig landen.
p.l.
p.l.