Priester, leraar, professor, consultor, van het Heilig Officie, medewerker van de commissie voor de codificatie van het kerkelijk recht, consultor van de redemptoristen, kardinaal, voorzitter van de pauselijke bijbelcommissie, grootpenitencier, prefect van 'de Propaganda Fide'.


Kardinaal van RossumDe loopbaan van Wilhelmus Marinus van Rossum (1854-1932) klinkt als een klok. In feite was het een carrière waar meer mensen dan een hun handen aan vol zouden hebben gehad. Geen wonder dat hij een keer zoiets als een burnout heeft gekregen en een tijd lang rustig aan moest doen. Maar hij kwam met hernieuwde energie terug en heeft een moeilijk te overschatten rol gespeeld bij de uitbouw en vernieuwing van het mondiale missiewerk.

In zijn jeugd wees echter niets op de steile kerkelijke loopbaan die kuiperszoon Willem van Rossum zou doorlopen. Hij is in Zwolle geboren als tweede van vijf kinderen van Jan van Rossum en diens vrouw Hendrika Veldwillems. Zij stierf toe Willem pas 9 jaar oud was. Zijn vader was het gezin al eerder ontvallen. Een echt thuis heeft de jongen dus al vroeg moeten ontberen. De volwees kwam in een katholiek weeshuis terecht. Daar werd misschien wel het zaad gelegd voor zijn latere religieuze levens- en beroepskeuze. Want na de lagere school, die hij in Zwolle afmaakte, ging hij naar het Klein Seminarie in Culemborg: de eerste stap op de lange weg naar de hoogste Romeinse functies.

 
Anders dan zijn medeseminaristen wilde Willem, intussen opgegroeid tot Wilhelmus, redemptorist worden. Hij moest er wel het roken voor laten. Een offer dat de verstokte roker graag bracht. In 1874 legde hij zijn eeuwige geloften af. Vijf jaar later werd hij tot priester gewijd. In 1880 kon hij aan de slag als leraar Latijn aan het juvenaat van de redemptoristen in Roermond. Hij zou er vijftien jaar blijven. Het is met Zwolle en Rome de plek waar hij het langste geworteld was. Hij had overigens ook in Brazilië terecht kunnen komen, want hij was vast van plan om als missionaris naar dat land te gaan. Maar het kwam anders. Het generaal bestuur van zijn congregatie riep hem in 1895 naar Rome.

Aan de Tiber valt hij op door zijn enorme werklust en ook door een zekere stug- en hardheid. De Italinanen schrijven
deze trekjes toe aan zijn noordelijke herkomst: 'un olandese'. Biografen echter denken eerder aan het ontbreken van een echt thuis, op al jonge leeftijd. Toch hebben deze trekjes de 'olandese' nooit gehinderd bij het krijgen van invloedrijke vertrouwensfuncties. De parel in de kroon was wel zijn benoeming in 1918 tot prefect van de congregatie 'Propaganda Fide', belast met de verbreiding van het geloof.
Deze functie heeft hem in feite wereldberoemd gemaakt. Was van Rossum naar Brazilië gegaan, had hij daar waarschijnlijk als missionaris in beperkte kring gewerkt. Nu was hij topmanager van de geloofsverbreiding en heeft zijn stempel gezet op een periode van koortsachtige missionaire activiteit over de hele wereld.
Zo was hij een sterk voorstander van zelfstandige inheemse kerken. Daarvoor waren inheemse priesters nodig. Om die op te leiden bevorderde Van Rossum de oprichting van vele seminaries. Daarnaast wist de prefect orden en congregaties ertoe te bewegen er missiegebieden bij te nemen. Hij splitste hiertoe grote gebieden op. Ook zette hij zich in voor actieve betrokkenheid van parochies bij het missiewerk. Hiervoor, wist hij, was goede nieuwsvoorziening onontbeerlijk en richtte daarom de Agenzia Fides op, een missiepersbureau, met correspondenten in alle missiegebieden.

Van Rossum was niet alleen man van de praktijk, maar ook diep bezield. Hij hechtte veel waarde aan het gebed. Niet alleen bad hij zelf veel en intens, hij voreg ook anderen voor het welsagen van de missie te bidden. Bovendien stelde hij Missiezondag in, een zondag in oktober waarin met name voor de missie zou worden gebeden. Ook nu nog.
De uit het slaperige Zwolle afkomstige weesjongen heeft uiteindelijk zeer nadrukkelijk zijn stempel gezet op een van de bloeiendste perioden van mondiale missionaire activiteit. Een tijd die in Nederland samenviel met wat we het Rijke Roomse leven noemen. Bij zijn dood in 1932 had hij de missie een stevig fundament gegeven. Hierop gevestigd kon zij de stormen trotseren die haar in de tweede helft van de 20ste eeuw zouden belangen.
 
p.l.