Het Midden-Amerikaanse land El Salvador maakte zich in 2005 op voor de herdenking van de 25ste sterfdag van aartsbisschop Oscar Arnulfo Romero. Deze bisschop en mensenrechtenactivist is op 24 maart 1980 in uiterst dramatische omstandigheden om het leven gekomen. Hij werd vermoord door een sluipschutter, terwijl hij de mis opdroeg in de kapel van het ziekenhuis van de Goddelijke Voorzienigheid in San Salvador, de hoofdstad van het land.
Met Romero stierf het gezicht van een kerk die het temidden van ongelooflijk geweld opnam voor de arme, uitgebuite en onderdrukte campesinos, de boerenbevolking, van El Salvador, die hem simpelweg Monseñor noemde. Het land was toen al jarenlang één groot slachthuis, waar op een gegeven moment drieduizend mensen per maand werden vermoord. Van de toen 5,5 miljoen Salvadoranen waren er een miljoen het land ontvlucht en een miljoen waren binnenslands constant op de vlucht voor het leger en paramilitaire eenheden. Het dodental bedroeg 75.000. En Romero was een van de weinige hoge kerkleiders die het voor de geplaagde bevolking opnam.Wat overigens helemaal niet in de lijn van de verwachting had gelegen. Want hij stond te boek als een orthodoxe boekenworm.
Oscar Arnulfo Romero werd op 15 augustus 1917 geboren in San Miguel, als tweede van acht kinderen in een gezin dat net kon rondkomen. Zijn vader was telegrafist bij de post, zijn moeder, huisvrouw. El Salvador was toen een relatief welvarend land, dankzij de export van koffie. Maar, er bestonden ook grote sociale tegenstellingen. Het land werd bovendien geleid door een oligarchie die de boerenbevolking uitbuitte.
Als jongen was Romero verlegen en gereserveerd. Niets wees er toen op, dat hij aartsbisschop zou worden en, zelfs internationaal, de gemoederen in beroering zou brengen met zijn harde aanvallen op het establishment. Tijdens zijn jeugd ervoer hij intussen aan den lijve wat het betekent om keihard voor je brood te moeten vechten. In de jaren dertig werkte hij zelfs tijdelijk, met zijn broers, in de zilvermijnen van Potosí, in Bolivia, om zijn familie te helpen om het hoofd economisch boven water te houden.
Toch is dan al duidelijk dat Romero het religieuze pad zal kiezen. Terug in El Salvador bezoekt hij respectievelijk het klein en groot seminarie en vertrekt midden in de Tweede Wereldoorlog naar Rome, om er theologie te studeren. Daar ook wordt hij in 1942 priester gewijd. De oorlog dwingt hem echter om terug te keren. In El Salvador gaat hij aan de slag als priester in zijn geboortestad San Miguel. Hij zal er twintig jaar blijven. Romero is er vooral pastoraal en sociaal bezig. Zo richt hij een groep voor Anonieme Alcoholisten op.
Intussen beleeft het land de ene militaire staatsgreep na de andere en wordt het leven voor de boerenbevolking steeds grimmiger. Maar persoonlijk gaat het Romero voor de wind, vooral vanaf het midden van de jaren zestig. In 1966 wordt hij secretaris-generaal van de Salvadoraanse bisschoppenconferentie, in 1970 hulpbisschop van Monseñor Luis Chávez y González - wat overigens argwanend wordt bekeken door progressieve kerkelijke kringen in El Salvador; Romero staat niet als vernieuwer bekend - in 1974 wordt hij bisschop van Santiago de Mará en in 1977 aartsbisschop van San Salvador. Hij is dan 59 jaar.
Zijn benoeming is wederom een klap in het gezicht van de progressieven, maar dan, een paar weken na zijn benoeming, wordt zijn goede vriend en medestander Rutilio Grande vermoord. Deze moord betekent een omkering in het leven van Romero. De aartsbisschop eist van de regering een onderzoek, maar de regering geeft niet thuis. Romero dreigt met sluiting van de scholen en het wegblijven van de kerk bij officiële plechtigheden, zware dreigementen in het grotendeels zeer katholieke land.
Hij maakt zich zodanig sterk voor zijn Salvadoranen, dat zijn strijd ook in het buitenland wordt opgemerkt. Wat hem eredoctoraten en zelfs, in 1979, een voordracht voor de Nobelprijs voor de Vrede oplevert. Deze internationale erkenning betekent echter geen schild voor de Monseñor. Doodsbedreigingen zijn aan de orde van de dag. Maar Romero laat zich, gesterkt door zijn geloof niet bang maken. "Ik geloof niet in dood zonder wederopstanding. Als ze mij doden, herrijs ik in het Salvadoraanse volk", zegt hij kort voor zijn dood. Het Salvadoraanse volk wil hem heilig laten verklaren: San Romero de America.
p.l.
In april 2005 werd herdacht dat het 25 jaar geleden was dat Bisschop Romero werd vermoord. Ter gelegenheid hiervan verscheen bij Cordaid een boekje met inspirerende uitspraken van Romero onder de titel 'Stem van de stemlozen'.
ZALIG ZIJN DE ARMEN
Zalig zijn de armen die hopen op God, want de hemel is voor hen. Zalig zijn zij die hongeren naar rechtvaardigheid. Zalig zijn zij die treuren om hun honger, ellende, uitstoting. Zalig zijn de bevrijders die geen wapen dragen, die hun hoop niet stellen op geweld of geld, die weten dat de vrijheid komt van God, in een wonderlijk verbond met de christelijke inzet van de mensen. Of we nu rijk zijn of arm, ondergeschikte of baas, we moeten ons bekeren om naast de armen te staan en zo een wereld te bouwen, die de weg is naar de nieuwe orde van de christelijke verwachting. Mgr. Oscar Romero, El Salvador Uit: Geef ons heden ons dagelijks brood, Jan Brock; uitgegeven door de Nederlandse Missieraad |