142 missionarissen uit Nederland hebben in de twintigste eeuw de dood gevonden tijdens en/of vanwege hun werk als missionaris. Hun namen zijn te vinden in een lijvig boek dat in mei 2008 verscheen en 'Getuigen voor Christus' heet. Een naslagwerk. Het bevat op 672 pagina's een korte levenbeschrijving van 221 Nederlandse katholieken, priesters, religieuzen en leken, die in de twintigste eeuw werden vermoord. Voor hun overtuiging, voor hun geloof, voor hun mensen. Bekenden, zoals Titus Brandsma of bisschop Hamer, maar de meeste onbekend of alleen in eigen kring. Moderne martelaren, bloedgetuigen, al zouden velen van hen dat misschien veel te veel eer gevonden hebben.
In zijn encycliek Tertio Millennio Adveniente riep paus Johannes Paulus 2 op ook moderne (bloed)getuigen niet te vergeten en hun namen in ere te houden. Zoals de kerk in het eerste millennium geboren is uit het bloed van martelaren, zo vond hij, zo is ook nu weer de kerk een kerk van martelaren geworden. En dat getuigenis mag niet in vergetelheid raken. Dus werd er in Rome een commissie opgericht, die de opdracht kreeg informatie over martelaren in de twintigste eeuw te verzamelen. De getallen - de laatste zijn van eind 2000 - zijn indrukwekkend: de commissie verzamelde de namen van maar liefst 12.692 moderne martelaren. Andrea Riccardi, de oprichter van de Sant' Egidio-beweging schreef er een dik boek over, dat ook in het Nederlands is vertaald met als titel 'de eeuw van de martelaren' (Tielt 2002).
Bijna vergeten was, dat ook vele missionarissen de afgelopen eeuw hun leven gaven en onder hen ook veel Nederlandse. Ook hun namen en hun levensgeschiedenis staan nu geboekstaafd. Rooms-Katholieke bloedgetuigen uit Nederland in de twintigste eeuw begint met de Boxeropstand in China. Kaatje Dierkx, zuster Marie-Adolphine van de franciscanessen missionarissen van Maria, werd op 9 juli 1900 gemarteld en vermoord, omdat ze buitenlandse en missionaris was. Zij werd er officieel voor heilig verklaard. De laatst vermoorde die in het boek is opgenomen is ook een missionaris: de pater passionist Nico van Kleef. Hij werd op 8 mei 1989 in Panama door een soldaat neergeschoten. Zo maar. Hij is door zijn parochianen al heilig verklaard. Tussen deze twee staan de namen en portretten van nog 140 andere Nederlandse missionarissen en andere die gevangen genomen werden, gedood en soms gemarteld.
Missiewerk is van oudsher een werk van religieuzen, paters, zusters en broeders. Bijna alle Nederlandse missionarissen die in Getuigen voor Christus worden besproken zijn religieuzen. Enkele (missie)congregaties staan met heel veel namen in het boek.
Vooral de tweede wereldoorlog en de Japanse bezetting van grote delen van Azië heeft aan een groot aantal missionarissen dat daar werkte het leven gekost. Onder hen veel Nederlanders. Ze zijn trouwens niet allemaal in het boek opgenomen, omdat niet alle (missie)congregaties meewerkten aan de publicatie van het boek. Van degenen die dat wel deden enkele voorbeelden.
De zusters van het Heilig Hart, met hun Nederlandse hoofdvestiging in Rosmalen, verloren elf leden van hun congregatie. Zij kwamen om in de kampen van de Jappanners en waren als missionaris werkzaam in Palembang. De missiecongregaties van Steyl, de missionarissen van het Goddelijk Woord, svd, en de missiezusters van de Heilige Geest, cssp, verloren door oorlog, oorlogsgeweld en concentratiekampen in het huidige Indonesië en Papua Nieuw Guinea respectievelijk 62 en 65 leden. Achttien van hen hadden de Nederlandse nationaliteit.
Van de Missionarissen van het Heilig Hart, msc, die vooral werkzaam waren in de Molukken en Nieuw Guinea kwamen 34 Nederlanders om. Op 30 juli 1942 alleen al werden dertien missionarissen, een bisschop en twaalf van zijn priesters, door de Japanners doodgeschoten in Tual. Hun lijken werden in zee geworpen, maar door gelovigen opgevist en begraven. Met gevaar voor eigen leven, want wie dat zou doen, zou worden doodgeschoten.
Ook van de congregatie Priesters van het Heilig Hart, scj, vonden in de twintigste eeuw vele missionarissen een gewelddadige dood. Niet alleen tijdens de Japanse bezetting van Indonesië, waardoor elf missionarissen de dood vonden, maar ook vele jaren later in het centraal Afrikaanse Congo.
Na de onafhankelijkheid van Congo, tijdens de zeer gewelddadige jaren van 1963 tot 1965, toen verschillende groeperingen elkaar de macht betwistten, kwamen daar maar liefst 180 missiewerkers om het leven, onder wie 38 Nederlandse. Zestien van hen waren Priesters van het Heilig Hart, zij werden bijna allemaal eind november 1964 vermoord in de buurt van Stanleystad, waar ze werkten.
Ook 22 Nederlandse Kruisheren die in Kongo werkten kwamen bij die ongeregeldheden om. Veertien van hen op een dag. Zij werden op 30 mei 1965 in Buta, oost Kongo vermoord met stokken, lansen en kapmessen en daarna in de rivier de Rubi geworpen. Vijf van de omgebrachte missionarissen kwamen uit het Brabantse Uden! Met hen vonden nog Nederlandse Broeder van een andere congregatie en zestien Vlaamse missionarissen de dood. Hoewel ze konden vluchten wilden ze hun collega's en gelovigen niet in de steek laten. Nog steeds werken de Kruisheren als missionarissen in het bisdom.
In het boek 'Getuigen voor Christus' krijgen zij en al die andere Nederlandse missionarissen die door geweld om het leven kwamen tijdens hun werk, een naam en een gezicht. Opdat ze niet vergeten worden.
j.b.
Besteladres: Nationale Raad voor Liturgie, Biltstraat 121, postbus 13049, 3507 LA Utrecht. e-mail: bestel@rkk.nl. De prijs is: € 44.95. excl. de verzendkosten.