U GEEFT ALLES TE ETEN

U geeft ze te eten elk op zijn tijd;
U opent uw hand
en zegent alle dieren in overvloed;
de nietige kreeft krijgt zijn wier,
de zeeanemonen vragen om eten
en U voedt ze;
de doorzichtige waterjuffer strekt
hongerig haar armen naar u uit;
de zeeduiker en zijn jongen
voert U zeegras en krabben;
de strandloper vindt zachte mosselen;
mussen hebben geen tractoren, geen schuren,
U geeft ze het graan dat valt op de weg
als volle wagens naar de silo's rijden;
de kolibrie vindt nectar in bloemen;
de rijstvogel pikt uit malse aren;
de ijsvogel en zijn wijfje vangen vissen;
ieder nacht duikt de meeuw op vis;
iedere nacht duikt de uil op muizen;
U bereidt de koekoek harige rupsen;
U geeft krekels aan de raaf
en insecten aan de krekel
die zingt in zijn schuilhoek;
de specht krijgt rode bessen,
hij vindt er meer dan hij eten kan;
de eekhoorn slaapt heel de winter
en als hij wakker wordt
vindt hij zijn voorraad;
als de eerste vlinder zich ontpopt
opent U de eerste lentebloem
's morgens voor de dagvlinders
en sluit ze weer
als ze 's avonds gaan slapen;
andere opent U 's nachts
voor vlinders die slapen als de zon schijnt
en uitvliegen als de avond valt.;
U laat de eerste wilgen bloeien
en wekt de hommel uit zijn winterslaap.
Ik zal de Heer zingen zolang ik leef.
Ik zal psalmen voor hem schrijven.
Ik hoop dat mijn lied Hem aangenaam is.
Prijs mijn ziel de Heer.
Alleluia.

Ernesto Cardenal
psalm 103