Het scheelt maar een e met zijn grote landgenoot Ferdinand Verbiest en misschien was hij ook wel familie. Hij kreeg in China zelfs dezelfde naam: Nan Hoai-jen. Theofiel Verbist (1823 - 1868) - zonder een e dus - is geboren in België en ook hij stierf als missionaris in China.


december2007 verbist3.jpgTheofiel is de stichter van een missiecongregatie, opgericht 'pro Sinis', voor de Chinezen, zoals het nog steeds op de poort van het moederhuis te lezen staat. Op 37-jarige leeftijd begon hij te werken aan de verwezenlijking van zijn droom. Acht jaar later stierf hij in Laohoukow, een dorpje in Binnen Mongolië aan de rand van China, nog geen 45 jaar oud.

Zoals zoveel congregaties draagt ook zijn congregatie de naam van de plaats waar het moederhuis staat: Scheut(veld), toen een wijkje tegen Brussel aan, waar de aan Maria gewijde kapel stond waar Verbist met vier mensen begon. De officiële naam luidt: Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria (CICM is de Latijnse afkorting). In de wijde wereld worden de Scheutisten ook wel als de Belgian Fathers, de Belgische paters, aangeduid.

Als jonge priester was Theofiel Verbist in België belast met het werk van de H. Kindsheid, een van de Pauselijke Missiewerken. De zorg voor weeskindertjes - en daar waren er veel van in China  - was het doel. Daarom wilde Verbist zelf naar China. Samen met andere priesters uit alle bisdommen van België. Het officiële stichtingsjaar van 'Scheut' is 1862. Maar het fundament werd in 1860 gelegd. Dat was het jaar, dat de Westerse mogendheden China, het Rijk van het Midden, dwongen zijn grenzen te openen. Voor de Westerse economie en voor de Westerse godsdienst. Zeker zo belangrijk was dat midden negentiende eeuw ook de katholieke kerk overal in Europa aan een vruchtbare bloeiperiode bezig was.

Ook in Nederland, waar enkele jaren daarvoor, in 1853, bisschoppen waren aangetreden. Verbist zocht bijna vanaf het begin ook in Nederland priesters voor zijn levensdoel. Toen de eerste groep van vier scheutisten in 1865 onder zijn eigen leiding afreisde naar China was er ook een Nederlander bij, Ferdinand Hamer; hij was de eerste van een groot aantal Nederlandse Scheutisten. Ze reisden via Rome want er moet nog veel geregeld worden. Maar, zo schreef Verbist aan het thuisfront, dat moest geen gewoonte worden. Het weinige geld, dat ze hadden voor hun werk kon beter besteed worden. Siwantze in Binnen-Mongolië, enkele dagreizen ten noorden van de Grote Muur was het einddoel. De reis duurde maar liefst 104 dagen. Op 6 december kwamen ze aan, op 10 maart 1866 werd het nieuws van de voorspoedige aankomst in Brussel ontvangen.

Twee honderd mijl van oost naar west - een mijl mat 4,5 kilometer, een uur gaans - en honderd van noord naar zuid mat hun nieuwe werkterrein, het apostolisch vicariaat van Mongolië. Dat was bijna alles wat ze hadden vernomen van de Franse Lazaristen, van wie ze de missie zouden overnemen. Dat er twee weeshuizen waren, toevertrouwd aan 'Chinese maagden' en 7 tot 8000 christenen in drie gemeenschappen. "Het moeten mannen zijn die tegen vermoeienissen kunnen", hadden de Fransen ook gezegd, "want de verbindingen zijn zeer moeilijk en de het klimaat is uiterst streng".

Ze waren met z'n vieren, missionaris in een gebied zo groot als half Frankrijk. 's Zomers was het er snikheet, 's winters stervenskoud, gemiddeld rond 20 graden onder nul. Langdurige hongersnoden waren er meer regel dan uitzondering. Hun vervoermiddel was een paardje of voor de oudere Verbist een kar of een door muilezels gedragen stoel. Verbist was 42, Hamer 25 jaar oud. Ze spraken nauwelijks een woord Chinees. Hun missieposten lagen meer dan 150 uren van elkaar, een reis van twee tot drie weken."Wie van ons het voorrecht heeft gekregen van missionaris te zijn", schreef Hamer aan zijn familie in Nijmegen, "zal negen maanden van het jaar doorbrengen in een karretje of op de rug van een Tartaars paardje, om daarna uit te rusten van de vermoeienissen".
Maar ze wisten waarvoor ze missionaris in China waren geworden: Dei gloriae et animarum saluti: voor de eer van God en voor het heil van de zielen. En dat waren er ook toen al veel in China 3 à 400 miljoen.

Nauwelijks 27 maanden na zijn komst in Mongolië stierf Verbist op een missiereis. Het was 23 februari 1868. Aan typhus of van de kou? Geen van zijn medemissionarissen was erbij, ze hoorden het pas drie dagen later. Hij werd in een kleine kapel in Laohoukow begraven. Zestig jaar later werd zijn overblijfselen - in het geheim, want de Chinese christenen wilden hem daar houden - overgebracht naar Brussel en daar in Scheut weer begraven.

Een Chinees spreekwoord zegt: Een gebouw met verdiepingen verrijst door geleidelijk stenen op elkaar te stapelen! En zo gebeurde het ook. Tussen 1865 en 1899 vertrokken er 169 Scheutisten naar China, waarvan 45 Nederlanders. In 1888 werd de Belgische kolonie Congo aan hen toevertrouwd, later ook een deel van de Filippijnen en andere derde wereldlanden. Honderd jaar later telt de missiecongregatie van Scheut meer dan 2500 leden. De Belgen en Nederlanders hebben opvolgers gekregen: Congolezen, Filipino's, Indonesiërs. Enkelen van hen werken weer in Mongolië.
Momenteel telt de congregatie nog zo'n 900 leden, verspreid over 13 provincies. Tijdens het algemene kapittel van de scheutisten, dit jaar 2011 in Rome, kozen de  38 afgevaardigden uit de hele wereld de Amerikaan Timothy Atkin tot nieuwe algemene overste. De Congolees Ernest Ngombe Ngboko is zijn plaatsvervanger. In het bestuur zit ook nog een Filippino en nog één Vlaming. De uit de missie teruggekeerde Nederlandse scheutisten wonen nu in Zuiderhout, Teteringen.
j.b.