België heeft zijn pater Damiaan, Nederland Peerke Donders(1809 -1887). Beiden zijn ze bekend door hun inzet voor de melaatsen, Damiaan op Hawaï, Peerke in Suriname. Levensgevaarlijk werk, want een probaat middel tegen deze bacteriële infectieziekte is er pas sinds de jaren veertig van de vorige eeuw. Wie met melaatsen omging, liep tot dan altijd kans om zelf besmet te raken. Dat lot trof pater Damiaan, maar werd Peerke Donders bespaard.
Deze 'apostel van de melaatsen en de indiane', aldus Johannes Paulus II, is als zoon van een Tilburgse thuiswever geboren. Zijn doopnaam Petrus wordt in de volksmond Peerke. De jongen zal, zoals toen gebruikelijk, wever moeten worden, maar het loopt anders. Als hij 22 jaar is, schrijft hij zijn pastoor dat hij priester wil worden. Dit is niet zo vanzelfsprekend, omdat Peerke alleen lagere school heeft. De leiding van het Bossche kleinseminarie in Sint-Michielsgestel vraagt zich daarom af of hij wel Latijn en Grieks zal kunnen leren.
Maar de Belgische afscheiding blijkt zijn redding. Door de oorlogshandelingen krijgt het seminarie te kampen met gebrek aan dienstpersoneel. Daarom wordt Peerke als knecht toegelaten. Studeren mag hij ook, in zijn schaarse vrije tijd. De knechtstudent heeft het moeilijk. Zijn, veel jongere, medestudenten plagen hem en noemen hem 'heilig Peerke'. Ook de leerstof valt hem zwaar. Maar hij rondt de opleiding toch af. Hij mag door naar het grootseminarie in Haaren.
Hier gaat het een stuk beter. Hij is zelfs een goede student, maar zijn toekomst is allerminst zeker. Waar moet hij na het seminarie heen? Dan bezoekt in 1839 Mgr. Groof, hoofd van de Surinaamse missie, het grootseminarie en vraagt kandidaten voor de missionering in deze kolonie. Peerke Donders meldt zich aan, Groof accepteert hem graag. Maar eerst nog moet de seminarist tot priester worden gewijd. Dat gebeurt in 1841. Een jaar later vertrekt hij naar Suriname.
Aangekomen in Paramaribo gaat hij aan de slag als kapelaan en merkt dat het koloniale bestuur voor de meeste Surinamers een juk is. De slavernij is nog niet afgeschaft. Dat zal pas in 1863 gebeuren. De Nederlanders stellen zich vaak uiterst wreed op. Hiertegen verzet Vader Donders, zoals de slaven hem noemen, zich fel, wat hem de vijandschap van slavenhandelaren en plantagehouders oplevert. In Paramaribo wordt hij ook met lepra geconfronteerd. Met Mgr. Groof bezoekt hij het melaatsenkamp Batavia, een ingrijpende ervaring. Maar, voorlopig blijft hij als kapelaan werken.
Peerke Donders' uur breekt aan als in 1852 Mgr. Groof sterft. Hierdoor komt de 'vacature' Batavia in zicht. Niemand heeft trek in deze zware post. Batavia is een ontwricht en zedeloos dorp, waar alcoholverslaving en vechtpartijen de norm zijn. Maar Peerke is vastbesloten er een leefbare gemeenschap van te maken. Hij geeft zelf het goede voorbeeld door de afschuwelijke wonden van de bewoners te verbinden en hun hutten te vegen. Bovendien zorgt hij ervoor dat de Batavianen een eervolle begrafenis krijgen. Ook pakt hij het wijdverbreide alcoholmisbruik aan. De gemeenschap die hem voor ogen staat, krijgt vorm.
Als Peerke Donders tien jaar in Batavia woont en werkt, neemt paus Pius IX een voor hem verstrekkend besluit: de missie in Suriname wordt overgedragen aan de redemptoristen. De priesters die er werken moeten redemptorist worden. Velen weigeren en vertrekken, Peerke echter wil in de congregatie worden opgenomen. Hij legt in 1867 zijn kloostergeloften af en is dan 'pater Donders', maar iedereen blijft hem vadri noemen, vader. De redemptoristen willen het evangelie ook in de binnenlanden uitdragen en zo kan Peerke vele reizen maken, de jungle in, waar bosnegers, de nakomelingen van gevluchte negerslaven, en indianen wonen. Een droom gaat in vervulling.
Toch krijgt hij nog een teleurstelling te verwerken. Boze tongen in Batavia brengen hem in diskrediet bij Mgr. Schaap, de bisschop. Donders zou te oud zijn en in de weg lopen. Schaap plaatst hem over naar de missiepost Coronie. Maar de overgrote meerderheid van de Batavianen wil hem terug, wat ook gebeurt. In Batavia zal hij sterven. Op oudejaarsavond 1886 krijgt Peerke Donders een acute nieraanval, twee weken later overlijdt hij en wordt temidden van 'zijn' melaatsen begraven.
In 1982 spreekt paus Johannes Paulus II hem zalig. In Tilburg worden de voorbereidingen getroffen voor een museum dat aan hem is gewijd. En er is een film over zijn leven in de maak. Op 27 oktober 2009, 200 jaar na zijn geboorte, moeten ze gerealiseerd zijn.
p.l.